De 4 belangrijkste persoonlijkheidsperspectieven

De studie van persoonlijkheid is een van de belangrijkste aandachtsgebieden binnen de psychologie. Tal van persoonlijkheidstheorieën bestaan ​​en de meeste van de belangrijkste vallen in een van de vier hoofdperspectieven . Elk van deze perspectieven op persoonlijkheid probeert verschillende patronen in persoonlijkheid te beschrijven , inclusief hoe deze patronen vormen en hoe mensen verschillen op individueel niveau.

Leer meer over de vier belangrijkste perspectieven van persoonlijkheid, de theoreticus verbonden aan elke theorie en de kernideeën die centraal staan ​​in elk perspectief.

Het psychoanalytische perspectief

Het psychoanalytische perspectief van persoonlijkheid benadrukt het belang van ervaringen uit de vroege kindertijd en de onbewuste geest . Dit persoonlijkheidsperspectief werd gecreëerd door psychiater Sigmund Freud die geloofde dat dingen die verborgen waren in het onbewuste op verschillende manieren konden worden onthuld, onder meer door dromen, vrije associatie en versprekingen. Neo-Freudiaanse theoretici , waaronder Erik Erikson, Carl Jung, Alfred Adler en Karen Horney , geloofden in het belang van het onbewuste, maar waren het oneens met andere aspecten van Freuds theorieën.

Grote theoretici en hun theorieën

Het humanistische perspectief

Het humanistische perspectief van persoonlijkheid is gericht op psychologische groei, vrije wil en persoonlijk bewustzijn. Het heeft een positievere kijk op de menselijke natuur en is gecentreerd op hoe elke persoon zijn individuele potentieel kan bereiken.

Grote theoretici

Het Trait Perspectief

Het kenmerk van persoonlijkheid is gebaseerd op het identificeren, beschrijven en meten van de specifieke eigenschappen die deel uitmaken van de menselijke persoonlijkheid . Door deze eigenschappen te begrijpen, geloven onderzoekers dat ze de verschillen tussen individuen beter kunnen begrijpen.

Grote theoretici

Het sociaal cognitieve perspectief

Het sociaal cognitieve perspectief van persoonlijkheid benadrukt het belang van observationeel leren , self-efficacy, situationele invloeden en cognitieve processen.

Grote theoretici