Cognitieve verstoringen bij gegeneraliseerde angststoornis

Cognitieve vervormingen zijn systematische manieren waarop mensen informatie uit de omgeving verdraaien en verstoren. Deze vooroordelen versterken vaak negatieve denkpatronen en kunnen leiden tot meer angst en moeilijkheden bij het omgaan met de dagelijkse stress. De meeste mensen gebruiken er op zijn minst een paar van deze regelmatig, en ze zijn een belangrijk aandachtspunt van cognitieve gedragstherapie voor gegeneraliseerde angststoornis (GAS) .

Hierna volgt een lijst met de oorspronkelijke vervormingen met een voorbeeld gerelateerd aan GAD. Idealiter zou men deze lijst kunnen gebruiken als een manier om zijn / haar eigen cognitieve vervormingen te identificeren en deze uit te dagen door meer realistische en rationele informatie te overwegen.

Gemeenschappelijke cognitieve vervormingen

Catastrofing : een gebeurtenis nemen waar je je zorgen over maakt en die buiten proportie verbaast tot het moment dat je bang wordt. Voorbeeld: als u gelooft dat als u een quiz niet haalt, de docent het respect voor u volledig zal verliezen, dat u niet van de universiteit afstudeert, dat u daarom nooit een goedbetaalde baan krijgt en uiteindelijk ongelukkig en ontevreden zult zijn met het leven.

Arbitrary Inference : een oordeel vellen zonder ondersteunende informatie. Voorbeeld: geloven dat iemand je niet leuk vindt zonder enige feitelijke informatie om die overtuiging te ondersteunen.

Personalisatie : wanneer een persoon een externe gebeurtenis aan zichzelf toeschrijft als er eigenlijk geen oorzakelijk verband is.

Voorbeeld: als een afhandelingsmedewerker onbeleefd tegen u is en u gelooft dat u iets moet hebben gedaan om dit te veroorzaken wanneer er een meer plausibele verklaring is voor het gedrag van de persoon.

Selectieve abstractie : wanneer een persoon een oordeel velt op basis van bepaalde informatie, maar andere informatie negeert. Voorbeeld: iemand woont een feestje bij en concentreert zich daarna op de ene ongemakkelijke blik die haar kant op gaat en negeert de uren van de glimlach.

Overgeneralisatie : een bordregel maken op basis van een paar beperkte gebeurtenissen. Voorbeeld: geloven dat als een publiekelijk sprekende gebeurtenis slecht ging, ze dat allemaal zullen doen.

Dichotomous Thinking : dingen in één van twee uitersten categoriseren. Voorbeeld: geloven dat mensen ofwel uitstekend zijn in sociale situaties of verschrikkelijk, zonder het grote grijze gebied ertussen te herkennen.
Etiketteren : een etiket aan jezelf hechten na een negatieve ervaring Voorbeeld: je ongemakkelijk voelen bij een feest leidt tot de conclusie: "Ik ben een ongemakkelijk persoon".
> Bron:

> Beck, JS (1995). Cognitieve therapie : basis en verder. Guilford Press.