Wat is een schema in de psychologie?

Een schema is een cognitief kader of concept dat helpt bij het organiseren en interpreteren van informatie. Schema's kunnen nuttig zijn omdat ze ons toelaten om snelkoppelingen te maken bij het interpreteren van de enorme hoeveelheid informatie die beschikbaar is in onze omgeving.

Deze mentale kaders zorgen er echter ook voor dat we relevante informatie uitsluiten om ons alleen te richten op dingen die onze reeds bestaande overtuigingen en ideeën bevestigen. Schema's kunnen bijdragen aan stereotypen en het moeilijk maken om nieuwe informatie te bewaren die niet overeenkomt met onze gevestigde ideeën over de wereld.

Schema's: een historische achtergrond

Het gebruik van schema's als basisconcept werd voor het eerst gebruikt door een Britse psycholoog genaamd Frederic Bartlett als onderdeel van zijn leertheorie. Bartlett's theorie suggereerde dat ons begrip van de wereld wordt gevormd door een netwerk van abstracte mentale structuren.

Theoreticus Jean Piaget introduceerde de term schema, en het gebruik ervan werd populair gemaakt door zijn werk. Volgens zijn theorie van cognitieve ontwikkeling doormaken kinderen een reeks stadia van intellectuele groei.

In de theorie van Piaget is een schema zowel de categorie van kennis als het proces van het verwerven van die kennis. Hij geloofde dat mensen zich voortdurend aanpassen aan de omgeving als ze nieuwe informatie opnemen en nieuwe dingen leren. Naarmate ervaringen plaatsvinden en nieuwe informatie wordt gepresenteerd, worden nieuwe schema's ontwikkeld en oude schema's gewijzigd of gewijzigd.

Schema voorbeelden

Een jong kind kan bijvoorbeeld eerst een schema voor een paard ontwikkelen. Ze weet dat een paard groot is, haar, vier poten en een staart heeft. Wanneer het kleine meisje voor de eerste keer een koe tegenkomt, kan ze het aanvankelijk een paard noemen.

Het past immers in haar schema voor de kenmerken van een paard; het is een groot dier met haar, vier poten en een staart. Zodra haar is verteld dat dit een ander dier is dat een koe wordt genoemd, zal ze haar bestaande schema voor een paard aanpassen en een nieuw schema voor een koe maken.

Laten we ons nu voorstellen dat dit meisje voor de eerste keer een miniatuurpaard tegenkomt en het ten onrechte identificeert als een hond.

Haar ouders leggen haar uit dat het dier eigenlijk een heel klein type paard is, dus het kleine meisje moet op dit moment haar bestaande schema voor paarden aanpassen. Ze realiseert zich nu dat terwijl sommige paarden zeer grote dieren zijn, anderen erg klein kunnen zijn. Door haar nieuwe ervaringen worden haar bestaande schema's aangepast en nieuwe informatie geleerd.

De processen waarmee schema's worden aangepast of gewijzigd, worden assimilatie en accommodatie genoemd. Bij assimilatie wordt nieuwe informatie verwerkt in reeds bestaande schema's. In de accommodatie kunnen bestaande schema's worden gewijzigd of nieuwe schema's worden gevormd als een persoon nieuwe informatie leert en nieuwe ervaringen heeft.

Problemen met schema's

Hoewel het gebruik van schema's om in de meeste situaties te leren automatisch of met weinig moeite gebeurt, kan een bestaand schema soms het leren van nieuwe informatie belemmeren. Vooroordelen zijn een voorbeeld van een schema dat voorkomt dat mensen de wereld zien zoals ze is en hen ervan weerhoudt nieuwe informatie op te nemen.

Door bepaalde opvattingen over een bepaalde groep mensen vast te houden, kan dit bestaande schema ertoe leiden dat mensen situaties verkeerd interpreteren. Wanneer een gebeurtenis plaatsvindt die deze bestaande overtuigingen in twijfel trekt, kunnen mensen alternatieve verklaringen vinden die hun bestaande schema handhaven en ondersteunen in plaats van hun overtuigingen aan te passen of te veranderen.

Overweeg hoe dit zou kunnen werken voor genderverwachtingen en stereotypen. Iedereen heeft een schema voor wat in zijn cultuur als mannelijk en vrouwelijk wordt beschouwd. Dergelijke schema's kunnen ook leiden tot stereotypen over hoe wij verwachten dat mannen en vrouwen zich gedragen en welke rollen wij van hen verwachten.

In één interessante studie toonden onderzoekers afbeeldingen van kinderen die in overeenstemming waren met genderverwachtingen (zoals een man die aan een auto werkte en een vrouw die afwas), terwijl anderen afbeeldingen zagen die niet stroken met genderstereotypen (een man die afwassen en een vrouw die een auto).

Toen ze later vroegen om te onthouden wat ze in de afbeeldingen hadden gezien, hadden kinderen die stereotype opvattingen over gender hadden, meer kans om het geslacht te veranderen van de mensen die ze zagen in de genderinconsistente beelden. Als ze bijvoorbeeld een afbeelding van een man hebben gezien die afwassen, waren ze meer geneigd om het te onthouden als een afbeelding van een vrouw die afwassen.

Een woord van

Piaget's theorie van cognitieve ontwikkeling gaf een belangrijke dimensie aan ons begrip van hoe kinderen zich ontwikkelen en leren. Hoewel de processen van aanpassing, aanpassing en equilibratie, we bouwen, veranderen en groeien onze schema's die een kader bieden voor ons begrip van de wereld om ons heen.

> Bronnen:

> Levine, LE & Munsch, J. Child Development. Los Angeles: Sage; 2014.

> Lindon, J & Brodie, K. Understanding Child Development 0-8 Years, 4th Edition: Linking Theory and Practice. Londen: Hodder Education; 2016.