Aanpassing voor het omgaan met verandering

Adaptatie is een term die verwijst naar het vermogen om zich aan te passen aan nieuwe informatie en ervaringen. Leren past zich in essentie aan aan onze voortdurend veranderende omgeving. Door aanpassing kunnen we nieuw gedrag aannemen dat ons in staat stelt om met veranderingen om te gaan.

Hoe vindt aanpassing plaats?

Volgens de theorie van Jean Piaget was adaptatie een van de belangrijke processen die de cognitieve ontwikkeling begeleiden.

Het aanpassingsproces zelf kan op twee manieren plaatsvinden: door assimilatie en accommodatie.

Assimilatie

Bij assimilatie nemen mensen informatie op van de buitenwereld en zetten deze om in overeenstemming met hun bestaande ideeën en concepten. Mensen bezitten mentale categorieën voor informatie, bekend als schema's, die worden gebruikt om de wereld om hen heen te begrijpen.

Bij het tegenkomen van nieuwe informatie kan het soms gemakkelijk worden geassimileerd in een bestaand schema. Zie dit net zo goed als een mentale database hebben. Wanneer informatie gemakkelijk in een bestaande categorie past, kan deze snel en gemakkelijk worden opgenomen in de database.

Dit proces werkt echter niet altijd perfect, vooral tijdens de vroege kinderjaren. Een klassiek voorbeeld: stel je voor dat een heel klein kind voor de eerste keer een hond ziet. Het kind weet al wat een kat is, dus als ze de hond ziet, neemt ze meteen aan dat het een kat is. Het past immers in haar bestaande schema voor katten, omdat ze allebei klein, harig en met vier poten zijn.

Het corrigeren van deze fout vindt plaats door het volgende aanpassingsproces dat we zullen onderzoeken.

accommodatie

In accommodatie bieden mensen ook nieuwe informatie door hun mentale representaties aan te passen aan de nieuwe informatie. Wanneer mensen informatie tegenkomen die compleet nieuw is of hun bestaande ideeën uitdaagt, moeten ze vaak een nieuw schema vormen om de informatie op te nemen of hun bestaande mentale categorieën te veranderen.

Het lijkt veel op het proberen om informatie aan een computerdatabase toe te voegen, maar alleen om te ontdekken dat er geen bestaande categorie is die in de gegevens past. Om het in de database op te nemen, moet je een geheel nieuw veld maken of een bestaand veld wijzigen.

Voor het kind in het vorige voorbeeld dat aanvankelijk dacht dat een hond een kat was, zou ze de belangrijkste verschillen tussen de twee dieren kunnen opmerken. De ene blaft terwijl de andere miauwt. De een speelt graag terwijl de ander de hele dag wil slapen. Na een tijdje zal ze de nieuwe informatie verwerken door een nieuw schema voor honden te maken en tegelijkertijd haar bestaande schema voor katten te veranderen.

Het is niet verrassend dat het huisvestingsproces veel moeilijker is dan het assimilatieproces. Mensen zijn vaak resistent tegen het veranderen van hun schema's, vooral als het gaat om het veranderen van een diepgewortelde overtuiging.

Ten slotte

Het aanpassingsproces is een cruciaal onderdeel van cognitieve ontwikkeling. Door de aanpassingsprocessen van assimilatie en accommodatie kunnen mensen nieuwe informatie opnemen, nieuwe ideeën vormen of bestaande veranderen en nieuwe gedragingen aannemen die hen beter voorbereiden om met de wereld om hen heen om te gaan.

Referenties

Piaget, J. (1964). Six Psychological Studies . New York: Vintage.

Piaget, J. (1973). The Child and Reality: Problems of Genetic Psychology. Penguin Books.

Piaget, J. (1983). Piaget's theorie. In P. Mussen (Ed.) Handboek kinderpsychologie . New York: Wiley.