Autonomie versus schaamte en twijfel: psychosociaal stadium 2

Leren om zelfredzaam te worden

Autonomie versus schaamte en twijfel is de tweede fase van de psychosociale ontwikkeling van Erik Erikson . Deze fase vindt plaats tussen de leeftijd van 18 maanden tot rond de leeftijd van 2 of 3 jaar. Volgens Erikson zijn kinderen in deze fase gefocust op het ontwikkelen van een groter gevoel van zelfbeheersing.

Laten we enkele van de belangrijkste gebeurtenissen in dit psychosociale stadium van ontwikkeling eens nader bekijken.

Een overzicht van de autonomie versus schaamte en twijfelfase

Deze tweede fase van psychosociale ontwikkeling bestaat uit:

Autonomie versus schaamte en twijfel bouwt voort op het vorige stadium

Eriksons theorie van psychosociale ontwikkeling beschrijft een reeks van acht stadia die zich in de loop van het leven afspelen. De eerste fase van ontwikkeling, vertrouwen versus wantrouwen, heeft alles te maken met het ontwikkelen van een gevoel van vertrouwen over de wereld. De volgende fase, autonomie versus schaamte en twijfel, bouwt voort op die eerdere fase en legt de basis voor de volgende toekomstige stadia.

Wat er gebeurt tijdens deze fase

Als u een ouder bent of ooit in contact bent geweest met een kind in de leeftijd van 18 maanden tot 3 jaar, heeft u waarschijnlijk veel van de kenmerken van de fase van autonomie versus schaamte en twijfel ervaren.

Het is op dit punt in ontwikkeling dat jonge kinderen een grotere behoefte aan onafhankelijkheid en controle over zichzelf en de wereld om hen heen beginnen uit te drukken.

Het verkrijgen van een gevoel van persoonlijke controle over de wereld is belangrijk in dit stadium van ontwikkeling. Zindelijkheidstraining speelt een belangrijke rol; het leren beheersen van de lichaamsfuncties van het lichaam leidt tot een gevoel van controle en een gevoel van onafhankelijkheid.

Een succesvolle zindelijkheidstraining kan kinderen in dit ontwikkelingsstadium helpen een groter gevoel van autonomie te krijgen. Degenen die leren om het toilet te gebruiken, zien zichzelf als zelfverzekerd.

Problemen met zindelijkheidstraining kunnen ervoor zorgen dat kinderen twijfelen aan hun eigen kunnen en kunnen zelfs leiden tot schaamtegevoelens.

Andere belangrijke gebeurtenissen zijn onder meer meer controle krijgen over voedselkeuze, speelgoedvoorkeuren en kledingkeuze.

Kinderen op deze leeftijd worden steeds onafhankelijker en willen meer controle krijgen over wat ze doen en hoe ze het doen. Kinderen in dit ontwikkelingsstadium voelen vaak de behoefte om zelfstandig dingen te doen, zoals uitkiezen wat ze elke dag zullen dragen, hun eigen kleding aantrekken en beslissen wat ze zullen eten. Hoewel dit vaak frustrerend kan zijn voor ouders en zorgverleners, is het een belangrijk onderdeel van het ontwikkelen van een gevoel van zelfbeheersing en persoonlijke autonomie.

Kinderen die deze fase met succes voltooien, voelen zich veilig en zelfverzekerd, terwijl degenen die dat niet doen overblijven met een gevoel van ontoereikendheid en twijfel aan zichzelf.

> Bronnen:

> Erikson, EH. Kindertijd en samenleving. 2e ed. New York: Norton; 1963.

Erikson, EH. Identiteit: jeugd en crisis. New York: Norton; 1968.